Afgelopen weekend was het voor één keer niet in Ninove te doen. We trokken naar een andere stad aan het water: Blankenberge. Uw reporter gaat al eens graag naar Blankenberge. Voor een crème glaceke, toerke met de go cart, wat zand in de onderbroek en bruine blote rimpeltietjes reserveert hij gaarne een plaatsje op de trein naar de kust. Maar dit weekend stond er hem iets heel speciaal te wachten. De 126ste Bloemencorso van Blankenberge reed uit.
Nu ja, reed uit… Door dat vies beestje stonden alle praalwagens her en der in de stad geparkeerd. Maar de deelnemers lieten zich hierdoor niet uit het lood slaan. Gespecialiseerde groepen en carnavalsgroepen uit het hele land lieten het beste van zichzelf zien. En tussen het Antwerps, Hals en Aalsters hoorde uw reporter ineens “jomme, mewauiljen emmen ier veel weirk ingestoeken zeh, makker”.
Inderdaad, ook Ninove was vertegenwoordigd. Dit bij monde (of bij wagen) van NKV Toeters Mé Pretensje. De Ninoofse groep hielp voorbije jaren een andere groep bij het maken van hun wagen, maar deed dit jaar voor de eerste keer mee onder eigen naam. Deze keer werd de wagen uit isomo niet afgespoten met verf, maar werden er maar liefst 120 000 bloemen gebruikt om hem kleur te geven.

De twee dagen en nachten die dit in beslag nam, was de moeite waard. Niet alleen schitterden ze met hun eerbetoon aan de belle epoque iconen de pier en de velodroom, ze kaapten ook een prijs weg. Met hun Paradepaardje konden ze meteen van de eerste keer de derde plaats in de wacht slepen. Proficiat aan de hele groep. Dat belooft voor volgend jaar.

Met de Ninoofse eer goed verdedigd, kon uw reporter zalig naar huis sporen. Rimpeltietjes waren er door het koude weer niet bij, maar hij heeft toch hier en daar een mooi bloemeken kunnen zien. Zeker tot volgend jaar. Of zoals ze in Blankenberge zeggen “toot volhend joer”.
